Dag 8. Van het 5000 meter kamp naar de top:Uhuru Peak (5895 m) en dan dalen naar Mweka Camp (3100 m)

8 september 2014. Midden in de nacht worden we gewekt en moeten we iets eten. Wie verzint nou zoiets? Ik kleed me goed aan. Onder mijn Tenson water- en winddichte broek heb ik een winter-tight aangetrokken. Thermo wandelsokken, thermo hemd, T-shirt lange mouwen, dik fleece vest en jas. Verder heb ik dunne thermohandschoenen met daaroverheen gewone skihandschoenen, een muts, zonnebril en buff.

Voor de zekerheid heb ik in mijn rugzak ook nog een skibril ingepakt. Ook in mijn rugzak een half gevulde camelbag, ik heb heet water in mijn thermosfles en het nu lauwe water in mijn ‘kruik’ gaat ook mee. In mijn rugzak verder nog wat snoeperij, hoewel ik nog steeds niet aan eten moet denken. In mijn heuptasje draag ik mijn fototoestel, toiletpapier en Dextro energie. Eten gaat al dagen moeilijk.

top

We gaan op pad. Een rij met hoofdlichtjes in het donker. Gek genoeg kan ik voldoende zien zonder lichtje. Het is volle maan. Dat is waar, Martijn had de reis zo gepland dat we met volle maan naar de top zouden lopen. Het is zo verschrikkelijk koud. Mijn tenen zijn al heel snel gevoelloos. Ik probeer tijdens het lopen mijn handen en voeten te blijven bewegen. Dat is lastig want ik voel mijn voeten al lang niet meer. Ik krijg visioenen van zwarte tenen die later geamputeerd moeten worden. Het is zo zwaar. Ik had me geen voorstelling kunnen maken van wat het is om in ijle lucht te lopen en nu is het moeilijk om uit te leggen. Ik kom in een ritme waarin ik de versnelde ademhaling afstem op de stappen die ik neem. Stap, stap, stap. Bewust en langzaam. Het lijkt wel slow motion. Mijn lippen doen zeer. Maar het kost te veel energie om mijn handschoen uit te doen, de lippenbalsem uit mijn buideltas te pakken en mijn lippen te stiften. Ik loop door. Stap, stap, stap. Mijn voeten en handen zijn zo koud. Ik heb het opgegeven om mijn voeten te redden. Ik probeer nog wel mijn handen te bewegen. Stap, stap, stap. Het is zwaar. Een porter komt naast me lopen en gebaart dat ik mijn rugzak aan hem moet geven. Ik protesteer niet. Dat scheelt. Door en door. Geen besef van tijd. De zon is inmiddels opgekomen.

top

Ik heb het allemaal niet zo bewust meegekregen. Maar met de zon stijgt de temperatuur ook. Het ademen begint me pijn te doen. In en uit. In en uit. Het doet pijn. Alsof ik schrale lucht naar binnen haal.

En dan ineens zijn we op Stella Point. Het is daar een slagveld. Mensen zitten versuft tegen de rotsen, er wordt gebraakt en de zuurstoffles wordt tevoorschijn gehaald. Ik meld Genes dat mijn longen zo’n pijn doen. Ik geef mijzelf de schuld. Te lang en te veel gerookt vroeger. Genes kijkt me diep in de ogen en zegt: “We gaan het zo doen, ik geef je wat zuurstof, we maken een foto van jou onder het Stella Point bord en dan ga jij naar beneden.” Verslagen knik ik ja.

top

Genes rotzooit wat met de zuurstoffles. Hij doet het helemaal fout maar ik heb de fut niet om hem te leren hoe je iemand zuurstof moet geven. Uiteindelijk stop ik gewoon het slangetje in mijn mond en haal pure zuurstof naar binnen. Ondertussen is de pijn in mijn longen al verdwenen. Ik kom helemaal bij. Ik drink wat thee en ik meld Genes dat ik door loop. Ik wil die top halen en voel me oké.

                06.34

               

Ik had het ergste gehad. In een langzaam maar gestaag tempo loop ik van Stella Point naar Uhuru Peak, de top van de Kilimanjaro. Gehaald!!! We zijn er. Ik kijk om me heen en voel me moe en gelukkig. We feliciteren elkaar wat halfslachtig. Iedereen is toch met zijn eigen ding bezig. Ik voel me goed en denk dat ik helder denk. Achteraf is het een soort roes geweest. Helder nadenken lukte helemaal niet goed. We probeerden de vlag van Enkhuizen goed op de foto te krijgen maar het vergde te veel denkwerk om de vissen die linksboven horen te zitten de goede kant op te laten zwemmen.

top

top

Het is druk onder het Uhuru Peak bord. Iedereen wil in verschillende samenstellingen op de foto onder het bord. Opeens is Genes streng. We moeten naar beneden. Sally en ik worden aan twee porters die onze rugtassen mee hebben gekoppeld en we worden naar beneden gestuurd. Sally is ziek. Ze kan amper meer op haar benen staan. We moeten zo snel mogelijk naar beneden. We gaan via de gruishellingen. Het is lastig. Je neemt een grote stap en zakt verder weg in het gruis. Je probeert te blijven staan om de volgende stap te nemen. Sally is te ziek om de krachtsinspanning te leveren. Ze wil steeds gaan zitten en zegt dat wij haar daar maar moeten laten. Zij komt later wel.

De porters spreken bijna geen Engels. Met handen en voeten maak ik duidelijk dat zij Sally ieder onder een arm moeten nemen en haar naar beneden moeten begeleiden. Samen rennen we met grote stappen de gruishelling af. Sally knapt wat op naarmate we lager komen. Ze is super verkouden en haar hoofdholten zitten dicht. We bereiken Barafu Camp waar onze tentjes weer klaar staan. We drinken wat en gaan op bed liggen en vallen meteen in slaap.

Na een paar uur (?) worden we gewekt. We moeten verder dalen naar Mweka Camp. Ik kom uit bed en ga naar de eet-tent. Sally is niet van plan om op te staan. Ze voelt zich rot en wil blijven liggen. Discussie gesloten volgens haar. Ik stuur Genes op haar af. Even later verschijnt ze toch ook in de eettent. We eten wat, pakken onze spullen in en dalen verder af. De loopstokken zijn nu goud waard. Het dalen is niet makkelijk. Het is te vergelijken met lopen over een snel dalend pad van rotsen en keien. Vooral met de hoge afstappen is het handig om je stok eerst neer te zetten. Dan komt het minder op je knieën aan.

                   

                                         

Er komt geen einde aan deze afdaling. Het begint al donker te worden. Uiteindelijk komen we op Mweka Camp aan. Ik heb het helemaal gehad. Natuurlijk moeten we weer allemaal onze namen in het grote boek noteren en dan gaan we op zoek naar onze tenten. Mweka Camp is enorm groot en ligt tussen de bomen. Die hebben we al dagen niet gezien. Als we bij onze tenten aankomen is het pikdonker. En dan is nog maar de halve groep gearriveerd. De rest moet nog komen.

We wachten in de eettent tot iedereen binnen is. We zijn bijna te moe om ervaringen uit te wisselen. Het goede gevoel dat we het gehaald hebben overheerst. Bij sommigen ook opluchting, vooral bij onze commando: “Ik kan toch niet thuis komen en vertellen dat ik het niet gehaald heb.”

Als iedereen binnen is ga ik naar bed en slaap zoals ik nog nooit geslapen heb.

 

Klik hier voor het verslag van dag 9.